De Soennieten en Sjiieten
De hoofdstroming binnen de Islam is de soennitische Islam, meer dan negentig procent van de moslims noemt zichzelf soenniet. De Turken en Marokkanen in Nederland zijn dan ook bijna allemaal soennieten. In die tien procent komen er enkele andere stromingen voor waarvan de belangrijkste het Sjiisme is.
Soennisme,
Onder de Abbasiden in het midden en eind van de negende eeuw, dus ongeveer 850 tot 895 (jaar 228 van de Islam tot jaar 273 van de Islam), begint de hoofdstroming van de Islam duidelijke vormen aan te nemen.
Het grootste deel van de moslims accepteert alle Kaliefen tot nu toe en vinden dat de periode van de eerste Vier Kaliefen (dus Aboe Bekr, Omar, Uthman en Ali) een gelukzalige periode van grote gebiedsuitbreiding en succes. Om duidelijk te maken dat deze moslims het gelijk aan hun kant hebben, noemen zij zichzelf soennieten. Dit betekent eigenlijk ‘de volgelingen van de traditie’. De overige moslims, een zeer klein deel trouwens, vinden dat deze ‘zogenaamde soennieten’ verkeerd bezig zijn. De soennieten verwerpen die visie en vinden dat ze de authentieke Islam vertegenwoordigen.
De naam soennieten, volgers van de traditie, wijst er ook op dat men de gebruikelijke manier van doen (net zoals de profeet Mohammed zou doen) als uitgangspunt neemt voor het leven van alle moslims. Er is dan ook geen duidelijk bestuurlijk gezag en over het algemeen ook een scheiding tussen geloof en politiek. Voor de soennieten is Mohammed op de eerste plaats Profeet en geen politiek leider.
Het heeft enige tijd geduurd voordat allerlei schriftgeleerden een min of meer allesomvattend stelsel (oftewel de Sharia) hadden ontworpen, waarin de traditionele leer van de Profeet Mohammed was vervat en vertaald in praktische, maatschappelijke en politieke regels. Drie elementen hebben tijdens die ontwikkeling een belangrijke rol gespeeld:
Men vroeg zich af wat er over een bepaald probleem in de Koran stond;
Vervolgens hoe de Profeet Mohammed in een dergelijk geval gehandeld had;
Tenslotte, als deze bovenstaande twee vragen geen duidelijk antwoord gaven, keek men of er geen vergelijkbaar geval te vinden was in de Koran. Een voorbeeld: als alcohol verboden is, dan zullen roesmiddelen zoals hasj en heroïne het ook wel zijn. In de loop van de tiende eeuw, dus 900 (jaar 278 van de Islam) tot 1000 (jaar 378 van de Islam), is dit stelsel in de Islamitische wet afgerond.
De Sjietische Islam
Sjiisme is de tweede stroming binnen de Islam. Het aantal aanhangers is ook veel kleiner dan het Soennisme. Het Sjiisme komt vooral voor in Iran en het zuiden van Irak, maar ook in Pakistan, India, Libanon en diverse Golfstaten. Vooral in Iran leven er sjiieten. Ruim 90% van deze Iraniërs is Sjiiet en het is in dat land dan ook erkend als de staatsgodsdienst sinds 1500.
Een belangrijk kenmerk van het Sjiisme is dat de sjiieten de volgelingen zijn van Ali ibn Aboe Talib. Ali is de neef en ook de schoonzoon van Mohammed. Hij was getrouwd met Mohammed's dochter Fatima. In het begin werden zijn aanhangers 'de partij van Ali' genoemd. Waar je deze groep nog meer aan kunt herkennen is de plaats van de imam. De rol van de imam is binnen het Sjiisme heel groot, hij heeft veel gezag. Zo is hij niet alleen de voorganger van het vrijdagse gebed. Hij wordt ook geacht de gelovigen krachtig te leiden in hun strijd voor de Islam. De sjiieten zien in hem een man die de wil van Allah zowel op godsdienstig, sociaal en politiek vlak uitlegt.